Dieren die van de planten eten
Als alle planten gezaaid zijn: tarwe, gerst, suikerbieten en witlofwortelen, en de aardappelen gepoot, begint het verzorgende werk. Komen er genoeg planten boven de grond? Zitten er geen vogels of konijnen en hazen aan de kleine plantjes te eten? Weet je wat we doen als er hazen aan de kleine plantjes gaan knagen om water op te zuigen? We zetten schoteltjes met water voor ze neer! En vullen die schoteltjes iedere dag een paar keer.

En als de muizen aan de bietenzaadjes knagen? We maken tarwekorrels een paar dagen vochtig; die gaan dan kiemen. Deze kiemende tarwe leggen we onder dakpannen op de randen van de akkers. De muizen vinden de tarwe nog lekkerder dan de bietenzaadjes en eten dus de tarwe. Waarom onder pannen? Wel, muizen zijn bang voor roofvogels en eten dus graag in het donker. Dat mag van ons. En: onze bietenzaadjes kunnen zo overleven!

Voedsel voor de plantjes
Hebben de planten nog voldoende voedingsstoffen in de grond? Kijken en controleren! Dit is een heel secuur werk. Planten kunnen alleen maar gezond opgroeien, als ze alles naar wens hebben: voldoende vocht, voldoende warmte, voldoende voedingsstoffen, voldoende ruimte. Zonlicht en regen kunnen wij niet zelf regelen, dat regelt de natuur zelf! Om te kijken of er nog voldoende voeding in de grond zit, neemt mijn man geregeld grondmonsters en bladsteeltjes (inderdaad, de steeltjes die aan de blaadjes vastzitten) van de aardappelen. Thuis meet hij, of er nog voldoende voorraad is. Als er voor de planten te weinig voeding in de grond zit, geeft hij ze nog wat zouten: met de kunstmeststrooier ( kunstmest) of met de landbouwspuit (vloeibare meststoffen). Hij zorgt ervoor dat de planten niet te veel te eten krijgen. Want heb jij ook weleens buikpijn, als je teveel gegeten hebt? Soms moet er dan zelfs een dokter aan te pas komen. Dat wil mijn man niet! Planten moeten natuurlijk wel voldoende eten krijgen, maar zieke planten…… liever niet!